Het boeiende aan langere periodes in een andere cultuur te verblijven, is dat je bepaalde culturele verworvenheden in een ander licht gaat zien. Dat geldt voor voeding, maar ook voor gewoontes en levensstijl-elementen.
Zo was ons ontbijt hier in Taiwan bijna dagelijks anders. On-Westers. En allerminst wat we zelf zouden kiezen. Voor onze kinderen een uitdaging maar ook voor ons. Een bewuste keuze, maar niet de makkelijkste.
Een ander voorbeeld. In onze cultuur is zwemmen in de zee vanzelfsprekend. Met een sterke focus op individuele verantwoordelijkheid. Hier in Taiwan overheerst telkens het groepsgevoel. En het individu moet zich conformeren. Wat voor een heerlijk veilig gevoel en véél dienstverlening zorgt, maar uiteraard ook negatievere neveneffecten heeft.
Zo werden we een aantal keren weggejaagd voor ‘pootje baden’ bij onbestaande golven. Die ‘golven’ worden op andere minder strenge stranden dan weer verheerlijkt door gillende Taiwanese meisjes. We kunnen alleen bedenken dat ze nog nooit de Noordzee zagen.
Een aantal dagen geleden werd Mateo in Baywatch-stijl ‘gered’ terwijl hij gewoon op zijn manier terug crawl zwom in het prachtige maar o zo gecontroleerde Fulong Beach strand. Nota bene op een klein stukje kust dat volledig afgespannen is en waar zelf dwergen overal kunnen staan.
Tijdens ons verblijf hebben we ook gedurende twee dagen het Fo Guang Shan boeddhistische klooster bezocht. Het complex straalde veel uit: duidelijke visie, passie en veel ambitie.
Op één of andere manier ook wat grootheidswaanzin. Een monnik gidste ons die twee dagen doorheen de belangrijkste bezienswaardigheden.
We kregen een basis-les Chinese kalligrafie.
Fo Guang Shan staat voor rust; een leeg hoofd. Meditatieve momenten. Maar vergis je niet: het is ook een strak geleide organisatie. Eentje waarvan de ‘master’ een eind in de 90 is. Achteraf kwamen we in het museum te weten dat Master Hsing Yun al op zijn 40ste diabetes kreeg, en de ziekte hem nu zo goed als blind heeft gemaakt.
Onze gids vertelde ons dat hij écht niet meer goed is. Dat hij in een karretje wordt rondgereden. En die situatie voor veel getouwtrek achter de schermen leidt. Het is niet de eerste keer dat het woord ‘macht’ zou vallen in die twee dagen.
We hadden het geluk rondgeleid te worden door een Oostenrijkse monnik die 17 jaar geleden naar hier trok. En er duidelijk geen doekjes om wond. Ook in een boeddhistisch klooster valt het klassieke organisatiepatroon op. Bureaucratie. Regelneverij. Hiërarchie. Hij gebruikt die woorden een aantal keren. Eenzaamheid op één of andere manier ook, hoewel je die terminologie hier uiteraard nooit gaat horen.
Verboden in het klooster zijn: vlees, alcohol en seks. Hij zegt het op een manier alsof hij toch een manier vond om de regels te omzeilen. Om het complex te verlaten moet hij eigenlijk formeel via de pc toestemming vragen. Maar dat hoeft bij zijn departementshoofd toch blijkbaar niet, bij de meisjes zijn ze dan wel weer veel strikter.
Onze gids vertelt ons dat heel wat monniken uiteindelijk naar een minder strak geleide boeddhistische orde trekken. Anderen gaan op straat leven, zonder eigendom. Je merkt aan alles dat hij moeite heeft met de rituelen. Die verdammt verplichte rituelen. Op dat vlak is hij wellicht steeds te veel (katholiek) individu gebleven. Dagelijks vroeg opstaan om te bidden doet ie niet. Knielen ook niet. Zijn Chinees is wellicht nog te beperkt om dat alles mee te doen. Hij tracht de lokale stijfheid door zijn grapjes en half macho-gedrag bij anderen eruit te krijgen. We kijken geamuseerd toe.
Twee dagen boeddhistisch klooster betekent ook twee dagen vegan keto. En bij het krieken van de dag opstaan om hun ochtendmeditatie (05.40) mee te doen. Ontbijten met alleen maar groenten en tofu was ondertussen gelukkig niet al te onontgonnen terrein voor ons.
Onze maand Taiwan zit er bijna op. We hebben ontzettend veel bijgeleerd, zowel culinair als qua gewoontes, en kunnen er weer tegen voor een tijdje.
Dit soort jaarlijkse ervaringen helpt onze eigen “geloofsovertuigingen” op vlak van voeding en levensstijl af en toe sterk te relativeren. 😉