Keto is ook een kennis-avontuur. Hoe langer je het doet, hoe makkelijker je een aantal genuanceerde principes denkt te begrijpen. In deze serie van artikels beschrijf ik concepten waarvan ik ondertussen blij ben dat ik (denk dat ik) ze begrijp. 🙂
Als eerste cruciale concept zagen we dat gewichtsverlies moet worden geherformuleerd als vetverlies.
Tweede concept, ruwweg geformuleerd: elk persoon heeft andere niveaus van koolhydraat-intolerantie. Dit betekent dat je elke algemene richtlijn naar macro-verdeling altijd met een grote korrel zout moet nemen. Tenzij je keto volgt omwille van een ziekte: PCOS, kanker, diabetes type2 etc.
Geen one-size-fits all in voeding
Alle mechanismen beschreven onder concept 1 zijn universeel bij dieren, maar elk dier is anders en elke persoon is anders. Daarom de terechte opmerking dat niets in voeding, geneeskunde, genetica, psychologie of een ander domein in ‘gezondheid’ is ‘one-size-fits-all’. Het is allemaal persoonsgebonden.
Wat is je aanleg voor insulineresistentie?
Wat het vetverlies betreft, is de individualiteit van mensen gelinkt aan de aanleg voor insulineresistentie en koolhydraat-tolerantie (of eigenlijk intolerantie). Elk persoon is op verschillende manieren intolerant voor koolhydraten. Elk persoon heeft een verschillende aanleg voor insulineresistentie. Hieronder hoor je Stephen Phinney dit kort duiden.
Dat is de reden waarom je in één groep met dezelfde eetstijl mensen zult aantreffen
- 1die dun zijn
- 2die mollig zijn
- 3die dik zijn
- 4en alles daartussenin
Dat zegt evenwel niets over hoe (on)gezond elk van hen is (“Skinny Fat” zijn kan ook gevaarlijk zijn, zie deze studie). Kortom, hoe groter de aanleg voor insulineresistentie (en hoe meer ‘zittend gat’), hoe lager de tolerantie voor koolhydraten zal zijn.
En hoe dikker je uiteindelijk zult zijn.
Hoe lager daarentegen de aanleg voor insulineresistentie (en hoe actiever), hoe hoger de tolerantie voor koolhydraten. En hoe dunner je zult zijn.
Verschillende drempels in koolhydraten
Dit vertaalt zich in verschillende drempels in de hoeveelheid koolhydraten die we kunnen eten zonder negatieve metabole gevolgen. En dus bijgevolg de hoeveelheid waaronder we moeten blijven om vet te verbranden in plaats van het op te slaan.
Praktische tips bij dit alles
Dit zijn uiteraard slechts voorbeelden. Je zou dit eindeloos kunnen aanpassen in functie van alle mogelijke parameters (activiteit, leeftijd, energieverbruik, gewicht, historiek, ziekte, hormonale situatie etc), maar het geeft wel aan hoe je erover moet denken.
Wat jouw persoonlijke drempel ook mag zijn, het zal altijd zo zijn dat hoe lager de inname van koolhydraten, hoe lager de glucose en insuline zullen zijn, en hoe efficiënter je lichaam vet als brandstof zal verbranden.
Bronmateriaal en wetenschappelijke verdieping hierbij:
Het beperken van koolhydraten verlaagt glucose in het bloed en het insuline-gehalte. Die twee zaken verhogen op hun beurt het verbranden van vet, waardoor ketonen aangemaakt en gebruikt kunnen worden als brandstof.