Een zeer efficiënte motor. Da’s eigenlijk ons lichaam. Vergelijkbaar met een wagen met een enorme gastank. Tijdens ‘magere tijden’ – wanneer voedsel schaars is – slaan we brandstof op voor later gebruik. Die brandstof wordt in onze vetcellen opgeslagen om onze motor tussen de officiële bijvul-momenten te bevoorraden. Net als bij een benzinemotor wil je je motor niet te veel brandstof geven. Je loopt anders de kans de motor te beschadigen. Onze brandstofleidingen (bloedvaten) zijn strak gereguleerd, zodat er nooit een teveel aan brandstof in de leiding zit.
In tegenstelling tot een wagen kan ons lichaam op verschillende brandstofbronnen “rijden” die in staat zijn ATP (adenosinetrifosfaat of cellulaire energie) te maken.
Deze brandstofbronnen zijn:
- alcohol, het vocht dat wat stress kan wegnemen na een drukke dag
- ketonen (beta-hydroxybutyraat), die interessante ontstekingsremmende brandstof voor onder andere hersenen
- eiwitten, voedingsstoffen voor de opbouw en onderhoud van lichaamsweefsels zoals huid en spieren
- glucose (suiker), een andere belangrijke brandstof voor je lichaam
- koolhydraten (suiker)
- niet-veresterde vetzuren (die ook vrije vetzuren worden genoemd – of gewoon vetten).
Elke brandstofbron brandt op een andere manier. En heeft andere effecten op het lichaam. Neem nu alcohol bijvoorbeeld. Het lichaam kan alcohol niet opslaan. Daarom moet het lichaam het volledig wegwerken voor het een andere brandstofbron kan beginnen gebruiken. Ook ketonen kunnen niet bewaard worden. Daarom gaan ketonen ofwel gebruikt worden, ofwel via urine of adem weggewerkt worden.
Je begrijpt het al. Keto is ook een kennis-avontuur. Hoe langer je het doet, hoe makkelijker je een aantal genuanceerde principes denkt te begrijpen. In deze serie van artikels beschrijf ik concepten waarvan ik ondertussen blij ben dat ik (denk dat ik) ze begrijp. 🙂
Eerste concept: je wil geen gewicht verliezen. Je hoopt vet te verliezen. Je wil geen spieren of botten verliezen. Die zijn namelijk heel functioneel en metabolisch erg belangrijk zijn. Wat je wil verliezen, is vet. Gewichtsverlies moet dus worden geherformuleerd als vetverlies.
In dit specifieke artikel geef ik wat extra duiding bij het eerste concept: gewichtsverlies is eigenlijk vetverlies. Onderaan geef ik ook aan waar je bron- of verdiepingsmateriaal ervoor kan vinden.
Elke seconde dat we leven, vinden miljarden biochemische reacties plaats. De munteenheid van insuline is het hierboven vermelde ATP. Mitochondriën (de energiecentrales in onze cellen) produceren ATP voornamelijk met behulp van glucose of vetzuren. Vetzuren produceren veel meer ATP, maar glucose is veel gemakkelijker te gebruiken. De explosieve sporter die heel strikt keto is, zal dit zeker beamen.
Beide worden gebruikt maar één domineert altijd. Als er glucose wordt gebruikt, zijn er over het algemeen niet veel vetzuren voorhanden. Om vet te verliezen willen we vetverbranding bevorderen voor ATP-productie, zodat cellulaire activiteit gestimuleerd kan worden.
Eten we veel koolhydraten, krijgen we hoge glucosespiegels. Dat leidt tot de uitscheiding van insuline. Dat is nodig om glucose in de cel te brengen en deze uit de bloedbaan te verwijderen, waar het door glycatie schade aan weefsels veroorzaakt. In de cel kan glucose ofwel gefermenteerd worden zonder zuurstof of geoxideerd worden met zuurstof.
Lagere zuurstofgehaltes (en zeer hoge metabolische behoeften op korte termijn) bevorderen de fermentatie. Hogere zuurstofgehaltes (en lagere metabole ATP-productiesnelheden) bevorderen oxidatie. Meer fermentatie leidt tot een grotere ophoping van melkzuur, waardoor zuurstofniveaus verder afnemen. Rode bloedcellen hebben geen mitochondriën en kunnen daarom alleen ATP produceren door glucose te fermenteren.
Lagere glucose leidt tot lagere insuline. Dit veroorzaakt de afgifte van vetzuren en glycogeen in de bloedbaan. Indien aanhoudend leidt een lage glucose tot de productie van ketonen in de lever, voornamelijk om de hersenen te voeden. De cellen van die hersenen kunnen glucose, ketonen of middellange vetzuren (vandaar MCT olie) gebruiken omdat langere moleculen de bloed-hersenbarrière niet kunnen passeren.
Hoe hoger de glucose, hoe hoger de insuline en hoe sneller de opname en opslag van voedingsstoffen uit de bloedbaan in cellen. Hoe lager de glucose, hoe lager de insuline en hoe sneller het opgeslagen vet kan worden vrijgegeven en gebruikt.
Het meest metabolisch actieve weefsel is spierweefsel. Hoe meer spieren we hebben, hoe meer energie er wordt gebruikt. En hoe sneller zowel glucose als vet wordt verbrand om brandstof aan de cellen te leveren. Hoe méér we onze spieren gebruiken en hoe intensiever bovendien, hoe meer ze groeien en hoe efficiënter ze zowel glucose als vet verbranden. En hoe sterker de spieren, hoe sterker en dichter de botten zullen zijn. Dit is erg belangrijk.
Daarom verbranden we vet efficiënter wanneer we meer vet verbranden. Naarmate we onze spieren intensiever gebruiken, verbranden we meer vet. En naarmate we meer en sterkere spieren bouwen, verbranden we zelfs nog méér vet efficiënter en maken we onze botten sterker.
Praktische tips bij dit alles?
- Jaag je niet op als je keto volgt en je gewicht niet onmiddellijk zakt. Je lichaamscompositie is misschien wel aan het veranderen. Je verbrandt steeds meer en efficiënter vet.
- Probeer méér spieren te kweken door bijvoorbeeld te fitnessen, aan CrossFit te doen of intensief te sporten.
Bronmateriaal & wetenschappelijke verdieping hierbij:
Binnenkort schrijf ik over een tweede cruciale concept bij keto. En dat is dat er verschillende niveaus van koolhydraat-intolerantie zijn.
—–
Je had graag het hele plaatje over een gezonde keto levensstijl? Lees dan zeker mijn boek “Ketoman”.