Vandaag ga ik de filosofische weg op. Het prachtige boek “The Timeless Way of Building” (1979) van architect Christopher Alexander lezen, deed me opnieuw beseffen hoe tijdloze patronen, taal (goede vragen), je nabije omgeving en een gezond leven totaal verweven zijn.
En vragen zijn een goede manier om tot inzicht te komen. Regels stimuleren namelijk naleving. Vragen zetten aan tot nadenken. In je leven regelmatig vragen stellen, is daarom een enorm goede gewoonte. Je zou het op vlak van dagelijkse ochtendgewoontes zo kunnen zien: stel jezelf de juiste vragen aan het begin van de dag, dan de kikker en uiteindelijk pas het strand.
Objectief en logisch denken tracht ik bij de opvoeding en ‘scholing’ van mijn eigen kinderen heel hoog op de agenda te zetten. Om juiste antwoorden voor jezelf, je leven en je gezondheid te vinden, zijn de juiste vragen het perfecte begin.
Je antwoorden geven je inzicht in enkele van je meest fundamentele veronderstellingen. Ook is het een sleutel om te begrijpen wat je precies motiveert.
Sommige vragen hebben een juist antwoord, andere niet. Verwacht geen specifieke vragen zoals: ‘Is cholesterol terecht de boe-man?’ Of: ‘Kan je eindeloos veel zout eten?’ Of: ‘kan ik best dagelijks of wekelijks grote afstanden afleggen?‘ Of: is je altijd met zonnecrème insmeren een slimme strategie? Mijn kijk op heel wat specifieke keto-gerelateerde vragen kwam al eerder aan bod.
In dit artikel wil ik je helpen denken over het soort algemene levensvragen die je eerst moet stellen voor je in details gaat in welk domein dan ook. Want als je uiteindelijk van ‘voedingsdieet’ (korte kuur) naar ‘levensstijl’ (lange termijn) gaat, wil je zeker zijn dat het fundament van je denken helder en doordacht is.
Wat je zal opvallen, is dat we de meeste antwoorden uit onze omringende mainstream cultuur plukken. Dat is het antwoord dat iedereen kent. Of het antwoord dat tot onze parate kennis behoort omdat we het iedereen horen zeggen. Maar de vraag blijft: wat is jouw eigen antwoord? Wat is jouw standpunt over deze fundamentele en enorm belangrijke vragen.
Begin met dit soort vragen:
1. Kan ik zelf soeverein kiezen?
Ben ik een afzonderlijke entiteit die in de bestuurdersstoel van zijn leven zit? Oefen ik enige controle uit over mijn ervaring of moet ik een externe autoriteit gehoorzamen? Ben ik de auteur van mijn leven? Of is er iets of iemand anders?
Moet ik me conformeren aan het script dat is gedicteerd door een ander of de groep, of opperwezen?
Een goede manier om met die vraag om te gaan, is die te analyseren in relatie tot het tegenovergestelde. Maak jij deel uit van een collectief of groep? Volg je bijvoorbeeld alles wat de ‘keto-politie’ je oplegt? Of wat die Keto Facebook Groep je opdraagt te eten? Hopelijk heb je door dat we trachten vanuit onze Ketohuis Groep nét niets op te leggen, behalve eigen kritisch denken.
Beschouw je jezelf als een radertje in de machine, of een onderdeel van iets groters dan jij? Ben je de soldaat of het soevereine wezen?
2. Heb ik het recht om voor mezelf te leven?
Dit is een vraag die bepaalt of je vrij bent om te leven zoals je kiest, onafhankelijk van de behoeften of vereisten van anderen. Het vraagt je te denken of je echt heer en meester bent over je eigen leven. Ben ik eigenaar van mijn lichaam en mijn eigen inspanningen, of ben ik verplicht om in de behoeften van anderen te voorzien? Kan ik de groep verlaten en mijn eigen ding doen? Of ben ik op een of andere manier iets verplicht aan de maatschappij of het collectief?
Deze vraag ligt aan de basis van alle politiek, maar niemand stelt die vraag. Je stelt je in wezen af of je je kan afmelden en niet gedwongen kan worden tot jouw groep? Mag ik alleen gelaten worden? Kan ik voorkomen dat ik geregeerd word? Kan ik vrij zijn?
Onze huidige cultuur geeft ons dit recht niet, maar het blijft een essentiële vraag.
3. Heb ik vrije wil?
Heb ik de macht om te kiezen? Kan ik mijn eigen weg bewandelen of volg ik de uitgestippelde weg van een ander? Ben ik een onafhankelijke entiteit die verantwoordelijkheid kan nemen of niet?
Is mijn levensstijl op de een of andere manier voorbestemd voor mij? Is mijn levenservaring in kaart gebracht? Zijn al mijn schijnbare keuzes gewoon het resultaat van alle eerdere oorzakelijke factoren in mijn opvoeding, genetische erfenis of in mijn sociale conditionering? Ben ik een product van meerdere oorzakelijke factoren buiten mijn controle, of ben ik vrij om te kiezen?
4. Is de werkelijkheid een objectief absoluut?
Dit betekent dat de buitenwereld bestaat onafhankelijk van mij en mijn bewustzijn, en van enig ander bewustzijn, menselijk of goddelijk? Is de werkelijkheid wat ze is, of wordt ze op de een of andere manier gevormd door bewustzijn? Was het hier voordat ik hier kwam, of ben ik het aan het creëren? Is het vast, stabiel en consistent, of is het onderhevig aan bewustzijn? Is het een onveranderlijk gegeven of een kneedbaar veld van puur potentieel?
5. Kan ik de werkelijkheid kennen?
Is de werkelijkheid kenbaar voor mijn geest, of is het onmogelijk om werkelijk iets te weten? Ben ik overgeleverd aan onkenbare geesten en demonen, of ben ik bekwaam om het te begrijpen en passende actie te ondernemen?
Ben ik een potentieel krachtige creatieve kracht die mijn vermogen kan gebruiken om de materie te herschikken om aan mijn doeleinden te voldoen? Of ben ik veroordeeld tot onzekerheid en twijfel, en dus tot onmacht?
6. Wat is mijn middel tot kennis?
Als ik de werkelijkheid kan kennen, wat is dan het middel? Hoe moet ik dat weten? Hoe kan ik zien wat echt is of niet? Moet ik mijn intuïtie of mijn instinct gebruiken? Moet ik mijn hoofd of mijn hart volgen? Kan ik vertrouwen op een onderbuikgevoel of moet ik op zoek naar bewijs? Moet ik redenen voor dingen zoeken en een rationeel argument volgen om het bewijs te leveren, of kan ik gaan met wat ik denk dat waar is.
7. Wat is mijn norm om de waarheid te achterhalen?
Waar meet je tegen als je probeert de waarheid van een bewering vast te stellen? Waar kijk je om te onderscheiden wat waar is? Doe je een beroep op een hogere macht, of raadpleeg je je gevoel, of kijk je naar de werkelijkheid?
Hoe bepaal je of een bepaalde stelling waar of onwaar is?
8. Wat is mijn standaard van het goede?
Hoe weet ik wat goed en wat slecht is? Hoe kan ik het verschil zien? Welke meetinstrumenten kan ik gebruiken om te bepalen wat goed is en wat het slechte of het kwade? Wat is er met het goede dat het goed maakt? En wat is het met het kwade dat het kwaad maakt?
Hoe kun je weten wat je moet doen zonder zo’n standaard? Hoe kun je een bepaalde actie evalueren?
De standaard die ik gebruik is het leven – de ultieme waarde. Omdat het leven de ultieme waarde is, omdat ons voortbestaan het allerbelangrijkste voor ons is, zet het de standaard voor het goede. Alles wat deze waarde ondersteunt, is het goede, alles wat het ontkent, vernietigt of compromitteert is het kwade.
9. Zoek ik kennis?
Wil ik het wel weten? Ben ik op een missie om mijn kennis uit te breiden, of ben ik tevreden om achterover te leunen en anderen te volgen? Probeer ik altijd te begrijpen of ben ik tevreden om hij of zij te imiteren die het lijkt te weten? Wil ik zelf beslissen of ga ik graag mee met de groep?

10. Weet ik wat ik moet aanvaarden en wat ik in vraag kan stellen?
Ken ik het verschil tussen het metafysische gegeven en wat de mens maakt? Begrijp ik dat het metafysische is wat het is en niet kan worden veranderd? En begrijp ik dat de beslissingen van mensen onderhevig zijn aan beoordelingsfouten en integriteit? En dat ik die dingen dus regelmatig in twijfel moet trekken en soms best aanvecht?
Heb ik door dat het zinloos is om mijn hele leven te trachten te veranderen wat onveranderlijk is, en dat het even tragisch is om een leven te leiden in stille acceptatie van dingen die ik net wél kan veranderen?
Zelf aanvaard ik het bestaan niet van een opperwezen, maar de Amerikaanse mysticus Rienhold Neibuhr zei het passend:
“God, schenk mij de kalmte om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen, moed om te veranderen wat ik kan veranderen,
en wijsheid om tussen deze twee onderscheid te maken.”
11. Wat is mijn levensdoel (purpose)?
Ja, heel wat mensen hebben hun leven lang over deze vraag nagedacht. Dat is anderzijds geen reden om je laten afschrikken. Denk er over na. Wat is je levensdoel? Wat moet je prioriteit zijn? Wat zou met recht je levenswerk moeten zijn?
Mijn doel is mijn eigen geluk, mijn eigen levensvreugde. Dit moet mijn levensdoel zijn. Als ik een fantastisch leven wil, moet ik ervoor zorgen dat ik er eentje leef!
Wil ik een succesvol leven leiden op mijn voorwaarden, ben ik degene die in actie moet schieten. Wie anders zou het kunnen? Niemand is beter geplaatst dan ik om dat doel te bereiken. Maar deze visie wordt door de klassieke Westerse cultuur niet in geringe mate als egoïstisch (=kwalijk) beschouwd.
Veel mensen zien hun doel als toegewezen door een hogere macht of een godheid. Of ze zien het als altruïstisch anderen te helpen, naar het voorbeeld van Moeder Teresa. Dit is de conventionele opvatting, maar is het logisch? Alleen wellicht als je ervan overtuigd bent dat je hierna ergens anders een ander bestaan zult hebben. Da’s niet mijn kijk. Maar jij beslist voor jezelf.
12. Wat is mijn ‘eigen zelf’?
Dit is een andere vraag waarover filosofen en denkers naar verluidt millennia hebben nagedacht. Wat is het zelf? Ook hier denk je eerst zelf best na in plaats van je te laten stoppen. Wat zou het zelf kunnen zijn? Conventioneel denken beschouwt het zelf als een spirituele component; vandaar de trilogie van geest, lichaam en ziel. Maar heeft dit zin? Er is geen bewijs voor enig ander onderdeel van een mens dan het bewustzijn dat we geest en het fysieke lichaam noemen.

Is je zelf je lichaam? Is het je geest? Zijn het je bedoelingen of je emoties? Is het de som van je karakter en alle beslissingen die je ooit hebt genomen?
Wat je antwoord ook is, zorg dat je een antwoord hebt. Zoals zelfkennis belangrijk is, wil je ook een basisidee hebben van wat je zelf is. Later kan je het nog altijd herzien.
Conclusie
De antwoorden op deze vragen bepaalden beschavingen door de eeuwen heen. Ideeën zijn belangrijk! Wat we mensen kunnen doen geloven, beïnvloedt hun denken en hun daaropvolgende acties.
Heel wat antwoorden op deze vragen zitten verweven in onze cultuur. Daardoor kan je ze makkelijk absorberen in een soort mentale osmose. Anderzijds hebben we meer dan ooit denkers nodig om het ideeënveld terug te winnen. Wees kritisch, wees een denker. Het veld ligt wijd open voor rationele denkers, in alle domeinen, niet in het minst op vlak van gezondheid.
Stel jezelf vaak vragen. Maak er een gewoonte van. Het is de essentie van het denken. Zelfs als je niet tevreden bent met je eigen antwoorden, ben je in ieder geval op de goede weg.
Laat hieronder zeker weten welke vragen voor jou de moeilijkste zijn!