“‘Te veel suiker’ is misschien de meest eenvoudige verklaring voor de vele aan zwaarlijvigheid gerelateerde kankers, maar het is geen eenvoudige verklaring. Het is een idee dat is gebaseerd op meer dan een eeuw wetenschap”, legt Sam Apple uit in zijn boek ‘Ravenous’. Het boek ‘Ravenous’ (‘Vraatzuchtig’) van Apple is absoluut een aanrader indien je graag het wetenschappelijke verband wil begrijpen tussen cellulair metabolisme en oncogenen (kankercellen). Bovendien behandelt het boek (zie ook Gary Taubes ‘The Case Against Sugar’) ook het verband tussen overmatige suikerconsumptie en kanker.
Het boek kort samengevat
Het leven en werk van de briljante en eigenzinnige Warburg dienen als kader voor dit fascinerende boek van auteur Sam Apple over het verband tussen voeding en kanker. “Ravenous: Otto Warburg, the Nazis, and the Search for the Cancer-Diet Connection” werd in mei 2021 gepubliceerd en kreeg al heel wat positieve recensies van zowel kankeronderzoekers als algemene lezers die geïnteresseerd zijn in hoe de manier waarop we eten in Westerse samenlevingen – met name de buitensporige hoeveelheden suiker die we consumeren – ons kwetsbaar maakt voor kanker.
Geen zin om het hele boek of dit artikel te lezen? Dit video-fragment-interview met Apple zal je al wat meer vertellen over de inhoud van het boek.
;
Hoewel het boek biografische en historische elementen bevat, gaat “Ravenous” in de eerste plaats over wetenschappelijk onderzoek op het kleinste moleculaire en cellulaire vlak.
“Many different debilitating conditions appear together with insulin resistance. Our numbness to the suffering they cause might, in the end, be the most debilitating condition of all.”
Het boek is het resultaat van vijf jaar werk waarin Apple voortbouwt op een artikel uit 2016 in de New York Times Magazine. Daarin schrijft ie hoe huidige wetenschappers opnieuw het belang erkennen van Warburgs bevindingen over het metabolisme van kankercellen – in het bijzonder het Warburg-effect, waarbij de theorie wordt geopperd dat kankercellen groeien en zich voeden door enorme hoeveelheden glucose (bloedsuiker) op te slikken en weer af te breken door fermentatie zonder de afwezigheid van zuurstof.
De evolutie in kanker-onderzoek
Toen genetica en moleculaire biologie in de jaren vijftig en zestig snel ontwikkelden, ging de aandacht weg van metabolisme. Op een bepaald punt werd zelfs bereikt dat de naam Warburg – misschien wel de grootste biochemicus van de eerste helft van de 20e eeuw – uit wetenschappelijke artikelen en medische leerboeken verdween. Pas in dit nieuwe millennium begonnen wetenschappers opnieuw te beseffen dat het oplossen of uitschakelen van genetische mutaties alléén kanker niet geneest. In plaats daarvan is het samenspel tussen genetica en metabolisme waarschijnlijk de sleutel.
Als professor aan de Johns Hopkins University in Baltimore, heeft Apple (45) zich het afgelopen decennium gericht op wetenschappelijke rapportering. Door zich te verdiepen in informatie over zwaarlijvigheid en diabetes type 2 (en gerelateerde insulineresistentie), was Apple verrast te vernemen dat er bewijs was dat kanker met deze aandoeningen in verband werd gebracht.
“Ik begreep dat hartaandoeningen deel uitmaakten van deze aandoeningen, maar ik dacht echt niet dat kanker gerelateerd was. Ik werd nieuwsgieriger”, aldus Apple.
Toen Apple meer begonnen te lezen, kwam hij in een artikel de naam van Warburg tegen. Het was slechts één zin waarin stond dat in 1923 een beroemde Duitse wetenschapper ontdekte dat kankercellen veel glucose opnemen en deze fermenteren. Al snel kwam Apple meer te weten over Warburgs achtergrond, waaronder het feit dat hij lid was van de illustere Warburg-bankiersfamilie en de zoon van de bekende Duitse natuurkundige Emil Warburg.
“Ik heb in de loop der jaren verschillende keren over de Holocaust en Joodse thema’s geschreven, waaronder mijn boek ‘Schlepping Through The Alps’. Dus toen ik Warburgs verhaal eenmaal zag, was het een soort huwelijk tussen de twee dingen waarin ik geïnteresseerd was – de joodse historische kant en de boeiende wetenschap”, aldus Apple.
‘Ravenous‘ is echt een boek over kanker en voeding, met Warburg als hoofdpersoon, maar ook met Hitler en heel wat Duitse geschiedenis. Dat maakt het boeiende lectuur. Volgens Apple is het jammer dat kankerwetenschap van de jaren zestig tot het einde van de jaren negentig de rol van metabolisme grotendeels heeft genegeerd.
“Ik denk dat dat de kankerwetenschap terugdraait. Het zou een groot verschil hebben gemaakt als mensen hadden nagedacht over de fundamentele ontdekking van Warburg en het belang van metabolisme”.
Otto Warburg aan het werk in 1931.
Doorbraken in kanker-onderzoek
Het boek behandelt heel wat jaren van donkere dagen waarin de invloed van Hitler en de nazi’s in Duitsland overal aanwezig is, niet in de laatste plaats op de carrière-vooruitzichten van Warburg, wiens joodse grootouders niets minder dan zijn leven op het spel zetten.
Hitlers interesse in kanker was persoonlijk. Hij was een tiener toen hij zijn moeder verloor – de enige persoon van wie hij ooit echt heeft gehouden – aan borstkanker. Vanaf dat moment was de ziekte bijna altijd in zijn gedachten.
Op een gegeven moment was de hypochondrische Hitler er zo zeker van dat hij aan kanker ging sterven dat hij stopte met wat hij deed en zijn testament begon op te stellen. Dat hij spoedig aan kanker zou kunnen sterven, zei hij in 1932, maakte het des te dringender voor hem om “de gigantische taken te voltooien” die hij in gedachten had.
Hitler en andere nazi-leiders omarmden allerlei soorten kwakzalverij, maar ze hadden goede redenen om te vertrouwen op het kankeronderzoek van Otto Warburg. Warburgs vader, Emil, was een gevierd natuurkundige die met Albert Einstein had gewerkt; Otto had tijdens de Eerste Wereldoorlog in het Duitse leger gediend en keerde pas naar Berlijn terug nadat Einstein hem een brief had gestuurd waarin hij erop aandrong dat hij zichzelf moest redden in het belang van de Duitse wetenschap.
Gezien die invloeden was het voor Warburg natuurlijk om over biologie na te denken door de energie-lens. Toen hij begin jaren twintig zijn aandacht op kanker richtte, was hij niet geïnteresseerd in de verminkte chromosomen van kankercellen of de theorie dat kanker werd veroorzaakt door microben. Hij wilde begrijpen hoe kankercellen de energie kregen om hun snelle groei te ondersteunen.
Wat Warburg ontdekte, zou in de volgende decennia een revolutie teweegbrengen in het kankeronderzoek. Kankercellen, zo bleek, eten geen glucose (bloedsuiker) zoals andere cellen. Terwijl gezonde cellen het grootste deel van hun energie ontlenen aan het verbranden van voedingsstoffen met zuurstof, genereren kankercellen een groot deel van hun energie zonder zuurstof, via het proces dat we kennen als fermentatie. Het is hetzelfde biochemische proces dat, wanneer het wordt uitgevoerd door micro-organismen, ons zoveel van onze favoriete voedingsmiddelen oplevert – van bier en wijn (alcoholische fermentatie) tot kaas en yoghurt (melkzuurfermentatie).
Dat menselijke cellen glucose konden fermenteren, was toen al bekend. Men dacht echter dat het een laatste redmiddel was, een back-upgenerator wanneer er niet genoeg zuurstof was om de energiecentrales van een cel, de mitochondriën, te laten draaien.
Maar de kankercellen in het glazen vat van Warburg leken er niet om te geven hoeveel zuurstof er beschikbaar was. Ze waren vraatzuchtig (vandaar de titel ‘ravenous‘) naar glucose en ze fermenteerden het, schreef Warburg, als “wild woekerende schimmels”.
Wetenschappelijke vermoedens
Na de oorlog zou het verhaal van Warburg een andere verrassende wending nemen: zijn baanbrekende onderzoek naar hoe kankercellen hun groei voeden, werd bijna volledig genegeerd, omdat kankerwetenschappers hun aandacht richtten op DNA en genetische mutaties.
Het hielp niet dat veel westerse wetenschappers achterdochtig waren over hoe Warburg het zo goed had gedaan in nazi-Duitsland, noch dat hij steeds meer buitensporige uitspraken deed over kanker.
In december 1950 vertelde Warburg aan een bijeenkomst van Nobelprijswinnaars dat de overgang van de kankercel naar fermentatie werd veroorzaakt door een onvermogen om zuurstof op de juiste manier te gebruiken. Hij voegde eraan toe dat dit het enige was dat zijn mede-Nobelprijswinnaars moesten weten over de biologie van kanker. Al de rest, verklaarde hij, was “rommel”.
Warburg stierf in 1970. Aan het begin van de 21e eeuw werd zijn naam niet langer opgenomen in populaire kankerboeken. Maar zelfs na zijn dood zou het verhaal van Warburg nieuwe plotwendingen krijgen. Eind jaren negentig ontdekte een klein aantal kankeronderzoekers dat hun zoektocht naar kankergenen hen rechtstreeks terug had geleid naar Warburg en de energieprocessen die hij had bestudeerd.
Met name het afgelopen decennium heeft een renaissance plaatsgevonden in de studie van het metabolisme van kankercellen. Hoewel hedendaagse onderzoekers het niet noodzakelijk eens zijn met alle ideeën van Warburg, zijn ze het wel eens met zijn grotere argumenten: dat kanker evenzeer een metabolische als genetische ziekte is en dat de manier waarop een cel voedsel opneemt en verwerkt, fundamenteel is voor wat de ziekte is en hoe deze ontstaat.
Vandaag de dag leidt de studie van het kankermetabolisme tot nieuwe medicijnen en tot een heroverweging van hoe onze voeding bijdraagt aan kanker. Het onwaarschijnlijke overlevingsverhaal van Warburg krijgt de komende jaren misschien nog een paar nieuwe hoofdstukken.
—-
Tim Noakes heeft Ravenous ook uitgebreid besproken in een absoluut lezenswaardig artikel. Dit zijn enkele extra punten die hij maakt in de context van het boek:
- De “waarheid” in voedingswetenschappen wordt het laatste decennium kritisch onder de loep genomen door de onderbouwingen van een aantal onderzoeksjournalisten. Twee mooie recente voorbeelden hiervan zijn Gary Taubes en Nina Teicholz, wiens baanbrekende werken de reikwijdte en richting van het wereldwijde debat over “gezonde” voeding voor altijd hebben veranderd.
- Warburg concludeert, misschien te groots, dat hij het essentiële biochemische kenmerk van alle vormen van kanker heeft ontdekt. Dus: “Kanker heeft, boven alle andere ziekten, talrijke secundaire oorzaken. Maar zelfs voor kanker is er maar één hoofdoorzaak. Samengevat in een paar woorden: de voornaamste oorzaak van kanker is de vervanging van de ademhaling van zuurstof in normale lichaamscellen door een fermentatie van suiker”. Deze omschakeling betekent ook dat kankercellen gretig glucose moeten extraheren waar ze het vandaan kunnen halen. Een essentiële bron van glucose voor de mens zijn de koolhydraten uit onze voeding.
- Apple geeft duidelijk bewijs dat zowel zwaarlijvigheid als type 2 diabetes het kankerrisico aanzienlijk verhogen in al die menselijke populaties die zijn bestudeerd. Beide aandoeningen zijn nu nauw verbonden met de medische aandoening van insulineresistentie, waarbij de insulineconcentraties in het bloed voortdurend verhoogd worden bij getroffen (hyperinsulinemische) personen als ze voortdurend een koolhydraatrijk dieet volgen.
- In zijn twee afsluitende hoofdstukken brengt Apple de theorie naar voren dat suiker (inclusief de specifieke schadelijke effecten van fructose) de belangrijkste, maar genegeerde, voedingsaanjager is van zwaarlijvigheid, diabetes type 2, hartziekten en ook van kanker. Hij is niet de eerste die de dramatische toename van de suikerconsumptie in de afgelopen 150 jaar in verband brengt met stijgende percentages van de eerste drie van deze ziekten. Maar hij is misschien wel een van de eersten die een directer verband legt met kanker: “Als je kanker gelukkig wil maken, geef het dan fructose” (Richard Johnson MD, fructose expert aan de Universiteit van Colorado)
Afsluitend
Voeding is en blijft inherent een vrij rommelige wetenschap. Dat neemt niet weg dat recente vorderingen in het onderzoek naar het metabolisme van kanker ons wat mij betreft een steeds duidelijkere boodschap sturen over ons eetpatroon. De oorlog tegen kanker winnen, hangt er wellicht van of we klaar voor zijn om het te horen.
Dit boek is absoluut een goede aanvulling in dit brede debat. Wat is jouw kijk hierop?